INS

Inhoud Handleiding HTML
Overzicht elementen



Van het INS element worden de volgende attributen beschreven: CITE en DATETIME.

De beschrijving van de attributen STYLE, CLASS, ID, TITLE, LANG en DIR is opgenomen in het onderdeel Algemene attributen.

Een overzicht van attributen, die betrekking hebben op het uitvoeren van een script bij het optreden van een bepaalde gebeurtenis, wordt gegeven in het onderdeel Gebeurtenis-attributen.


INS


HTML 4.0
NN -
MSIE 4.0
OP 4.0
Wanneer je in een document revisiegegevens wilt opnemen, dan kun je gebruik maken van de elementen DEL en INS. Het INS element bevat de inhoud, welke is ingevoegd. De browser moet deze inhoud op een passende manier weergegeven, bijvoorbeeld onderstreept. Met behulp van Style sheets kun je ook zelf de weergave bepalen.
De opbouw is:

<INS> </INS>

Browsers die het INS element niet kennen, geven de inhoud op de gebruikelijke wijze weer. Het is daarom verstandig het element alleen te gebruiken in situaties, waarin je weet dat elke browser het ondersteunt (bijvoorbeeld in een intranet), of de inhoud ook nog eens binnen bijvoorbeeld het U element te plaatsen.
INS kan of als element op blokniveau, of als inline element gebruikt worden. Wanneer het als inline element gebruikt wordt, dan mag het geen elementen op blokniveau bevatten.
CITE


HTML 4.0
NN -
MSIE -
OP -
Het CITE verwijst naar een document, waarin wordt uitgelegd waarom de wijziging is aangebracht.
De opbouw is:

<INS CITE="URI"> </INS>

De URI (Uniform Resource Identifier) heeft de volgende opbouw:

http://host/path

Host specificeert het adres van de server, waarop zich het gevraagde document bevindt. Het kan een IP-adres zijn, maar meestal is het de naam van de machine. Een machinenaam (ook wel domeinnaam) bestaat uit meerdere delen gescheiden door een punt, begint vaak met "www" en eindigt met een landcode (bijvoorbeeld "nl", "be", "uk") of de vooral in de Verenigde Staten gebruikte code voor de sector (bijvoorbeeld "com" voor commerciële instellingen en "org" voor non-profit organisaties).
Path geeft aan hoe het gevraagde document op de server gevonden kan worden: in welke directory en onder welke bestandsnaam.

Het is niet altijd nodig een complete URI op te nemen. Als het gevraagde document zich op de lokale server bevindt, dan volstaat de volgende URI:

path

Wanneer je, al dan niet naast de lange uitleg via het CITE attribuut, een korte toelichting op de wijziging wilt geven, dan kun je gebruik maken van het TITLE attribuut. De waarde van dit attribuut wordt door de browser bijvoorbeeld als tooltip weergegeven.
DATETIME


HTML 4.0
NN -
MSIE -
OP -
Met het DATETIME attribuut kan de datum en tijd van de wijziging worden vastgelegd.
De opbouw is:

<INS DATETIME="waarde"> </INS>

De waarde heeft de volgende opzet:

YYYY-MM-DDThh:mm:ssTZD

Hierin is:
YYYY = het jaar in vier cijfers
MM   = de maand in twee cijfers (van 01 tot 12)
DD   = de dag in twee cijfers (van 01 tot 31)
hh   = het uur in twee cijfers (van 00 tot 23)
mm   = de minuten in twee cijfers (van 00 tot 59)
ss   = de seconden in twee cijfers (van 00 tot 59)
TZD  = de aanduiding van de tijdzone
De T is het scheidingsteken tussen datum en tijd en moet een hoofdletter zijn.

De aanduiding voor de tijdzone heeft de volgende opbouw:

Z+hh:mm of Z-hh:mm

De Z geeft aan dat het gaat om de Coordinated Universal Time (UTC, ook wel bekend onder de oude aanduiding GMT). Het moet een hoofdletter zijn. De tijd in uren en minuten is respectievelijk voor (+) en na (-) UTC.

Wanneer van de tijd de seconden, minuten of zelfs uren onbekend zijn, dan moet in plaats ervan de waarde 00 gebruikt worden.



  Inhoud Handleiding HTML   Index   Overzicht elementen


De gebruikte style sheets voldoen aan CSS 2 Dit document voldoet aan HTML 4.01 Laatste wijziging 25 juli 2000
Copyright © 1995-2000 Hans de Jong